Wie voor eigen consumptie een dier thuis wil slachten of laten slachten, moet een aangifte doen bij het lokaal bestuur. Het gaat dus over een particuliere slachting buiten het slachthuis. Dit geldt ook voor religieuze slachtingen op een erkende tijdelijke slachtplaats.
Thuisslachting is alleen toegestaan voor varkens, schapen, geiten, gekweekte wilde hoefdieren, pluimvee en konijnen.
Thuisslachting van andere als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren, zoals runderen en paarden, is verboden. Voor deze laatste diersoorten gebeurt de slachting en de slachtaangifte in het slachthuis.
Vlees afkomstig van een thuisslachting
- is uitsluitend bestemd om in de behoeften van het huisgezin te voorzien
- mag niet in de handel gebracht worden
- mag niet afgestaan worden aan derden.
Bij thuisslachting is voorafgaande bedwelming verplicht. Onbedwelmd thuisslachten is verboden.
procedure
Als je voor de eerste keer een dier thuis wilt (laten) slachten, heb je een persoonlijk registratienummer van het Federaal Agentschap Voedselveiligheid (FAVV) nodig.
Het registratienummer is geldig voor alle slachtingen die je in de toekomst wil (laten) uitvoeren. Je kan dit persoonlijk registratienummer aanvragen bij het lokaal bestuur.
Bovendien moet elke thuisslachting apart geregistreerd worden bij het FAVV door het lokaal bestuur.
Hiervoor komt de eigenaar van het dier ten minste 2 werkdagen vooraf persoonlijk aangifte doen bij het lokaal bestuur. Voor de registratie breng je het registratienummer van FAVV mee en ook het beslagnummer van het dier (traceerbaarheid van origine).
Het lokaal bestuur gebruikt dan de applicatie Beltrace van het FAVV voor de registratie van de thuisslachting en overhandigt een aangiftebewijs, het 'bewijs van de toelating tot particuliere slachting buiten het slachthuis' aan de eigenaar van het dier.
Dit aangiftebewijs blijft acht kalenderdagen geldig en is gratis.